De (niet meer zo) stille crisis in de mobiliteitsbranche
Maarten Brand, Expert praktijkleren bij CENSES
De mobiliteitsbranche zit in een lastige situatie. Dit blijkt maar weer eens uit de cijfers van Mobiliteitsbranche in beeld, een uitgave van het UWV uit maart 2024. Vooral automonteurs zijn schaars. De strijd om schaarse jonge technici loopt steeds vaker uit op een vakkundig potje touwtrekken met andere branches. Waar moeten we in investeren om ervoor te zorgen dat de mobiliteitsbranche sterk genoeg is voor de toekomst?
Aan het begin van 2024 zei de helft van de bedrijfsleiders in de mobiliteitssector dat het personeelstekort hun grootste kopzorg is. Dit probleem is zelfs groter dan toen het economisch heel goed ging in 2019. In 2023 – het jaar waarin we allemaal dachten dat Corona weer gewoon een biertje was – stonden er bijna 9.000 vacatures open per kwartaal. Dat is twee keer zoveel als in 2019 en hoger dan in andere branches.
Vooral automonteurs zijn schaars. Maar liefst 26% van de vacatures is een monteursvacature. Ruim een kwart dus! Op zich niet gek als je bedenkt dat bijna de helft van de mensen in de branche technisch werk doet. Het leuke is dat veel jongeren en studenten van de middelbare beroepsopleiding (mbo) in deze sector werken. Meer dan 60% van de werknemers in de autobranche heeft een mbo-diploma. Helaas blijkt juist het vinden van mbo-talent gigantisch moeilijk te zijn. De bron waaruit we putten droogt op; de schreeuw om meer talent levert steeds vaker alleen nog een vage echo op. Er zijn simpelweg meer banen dan mbo’ers die werk zoeken.
Dit betekent dat bedrijven hun stinkende best moeten doen om goede werknemers te vinden; werknemers die thuis zijn in elektronica en computers bovendien want elektrificatie zit in een stroomversnelling (ja, dat is een woordgrapje).
En dat kan een uitdaging zijn, want laten we eerlijk zijn: niet iedere student ziet in jouw bedrijf de ideale werkomgeving. En wat als iemands hart sneller klopt van een goed afgestelde carburateur dan van een foutloos werkende elektromotor? Bovendien: áls ze ermee aan de slag willen, zijn er ook andere sectoren waar je met de specifieke vakkennis aan de slag kunt. De strijd om schaarse jonge technici loopt steeds vaker uit op een vakkundig potje touwtrekken met andere branches.
Het is daarom ontzettend belangrijk dat we investeren in het opleiden van jong talent. Naast het vinden van genoeg jonge mensen die willen werken in de mobiliteitsbranche, is het ook heel belangrijk dat opleiding en stages een verzameling is van positieve ervaringen. We willen niet dat studenten enthousiast voor een beroep kiezen, teleurgesteld raken en iets heel anders gaan doen.
De cijfers van het UWV maken keihard duidelijk dat het belangrijker dan ooit is dat bedrijven en scholen samenwerken om ervoor te zorgen dat stages en leerbanen niet alleen leerzaam zijn, maar ook leuk en interessant. Dit betekent dat we moeten investeren in goede begeleiding en zorgen voor taken die uitdagend zijn. Zo krijgen studenten de kans om te groeien, zijn ze klaar voor de toekomst van de branche zien ze hoe leuk het werk in deze sector kan zijn.
Het is belangrijk dat ze zich gewaardeerd voelen en dat ze kunnen zien hoe hun werk bijdraagt aan een groenere en slimmere wereld. Dit motiveert ze niet alleen om in de sector te blijven werken, maar trekt ook nieuwe studenten aan die een carrière in de mobiliteitsbranche overwegen. Die waardering gaat niet vanzelf; die moet je structureel organiseren en inregelen op de werkvloer. Doe je dat goed, dan maak je niet alleen impact op de hoeveelheid banen die nu openstaat, maar ook op het versterken van de mobiliteitsbranche in de toekomst.
Dus, kort gezegd: we staan voor een grote uitdaging, maar ook voor een kans. Door nu te investeren in jonge mensen en hun opleiding, kunnen we ervoor zorgen dat er genoeg goede werknemers zijn die graag in de mobiliteitsbranche aan de slag gaan. Niet alleen nu maar ook later.